Nee, ik ben geen fan van de Springer-Presse: de mix uit hetze, sensatie en bekrompenheid schiet mij meestal in het verkeerde keelgat. Maar af en toe komen Mathias Döpfner en de zijnen ook wel eens met iets aardigs. Zo stond er een tijdje geleden op de website van de Berliner Morgenpost (die nog wel enigszins te verteren is) een artikeltje over bus 29, waarin de verschillen in kaart worden gebracht tussen de diverse wijken die deze lijn aandoet. En die verschillen zijn vrij groot, omdat bus 29 in het sjieke Dahlem begint en dan via de Kurfürstendamm naar de volkswijken Kreuzberg en Neukölln rijdt.
Bus 29 rijdt dus dwars door Berlijn, zodat je al een aardig beeld van het veelzijdige karakter van de stad krijgt als je het traject een keertje helemaal aflegt. Ik heb de ongeveer 17 km lange route laatst eens nagefietst en wil u daarom dit keer eens attent maken op een paar interessante plaatsen die men hier onderweg tegenkomt. De meeste hiervan ken ik weliswaar als mijn broekzak, maar er waren toch ook nog een paar verrassingen bij. Ik heb daarbij speciaal eens op de horeca gelet, omdat die minstens net zo afwisselend is als de route van bus 29.
download route als GPX download route als KML
In het artikel in de Berliner Morgenpost wordt vooral de nadruk gelegd op de bewoners van de verschillende wijken: hoe stemt men in Dahlem en hoe in Kreuzberg en Neukölln; hoe is het met de werkloosheid in de genoemde wijken gesteld; waar komen de bewoners oorspronkelijk vandaan, en meer van dat soort zaken. Het interessante aan het artikel is echter vooral het feit dat men op de website de hele route van bus 29 virtueel kan afleggen, en wel van halte naar halte. Echt goed gedaan!
De rit begint nabij het Roseneck, dat u uiteraard met lijn 29 bereikt, maar ook met bus 249, die vanaf de Zoologischer Garten via de wijk Wilmersdorf hiernaartoe rijdt. Overdag rijden dit soort bussen ongeveer om de 10 minuten, dus mocht er net één voor uw neus vertrekken, komt al spoedig daarna de volgende.
Over het beginpunt valt niet veel te vertellen, tenzij u net aan een verfrissing toe bent. Schuin aan de overkant, op de Hohenzollerndamm 92, bevindt zich al sinds jaar en dag de bekende Wiener Conditorei. De Art deco inrichting mag er wezen, de koffie smaakt perfect en de warme Apfelstrudel is een kleine zonde waard. Dat heeft natuurlijk wel zijn prijs.
Vlak ernaast vindt u het gerenommeerde wijnhuis Habel, dat inderdaad ook buiten de grenzen van Berlijn bekend is en op een zeer lange traditie terug kan kijken. Het stamhuis, dat op de boulevard Unter den Linden is te vinden, bestaat namelijk al sinds 1779!
Na het vertrek vanaf het Roseneck neemt de bus eerst de Teplitzer Straße en vervolgens de Hubertusallee. Hier zijn links en rechts prachtige huizen te zien: we zijn dan ook in de sjieke wijk Dahlem.
Op de hoek van de Delbrückstrasse vindt u het Tomasa, waar je prima kunt ontbijten en brunchen. Vroeger was op deze plek het roemruchte Joe Beau Lais te vinden, waar de Beaujolais in stromen vloeide (vandaar de naam), de inrichting smaakvol was en de serveersters de mooiste van Berlijn waren. Maar met Tomasa heeft men een waardige opvolger gevonden. Oorspronkelijk was het in Schöneberg (in de Motzstrasse) te vinden: tegenwoordig zijn er vestigingen in Lichterfelde, Zehlendorf en Kreuzberg. Vooral deze laatste, in de Villa Kreuzberg in het noordelijk gedeelte van het Victoriapark, is een bezoekje meer dan waard.
Er zijn hier in de buurt diverse meertjes te vinden, onder andere de Hubertussee en de Dianasee. Iets verderop ligt het bekendste: de Halensee. Het vroegere Strandbad Halensee is gesloten en de opvolger heeft weliswaar al een naam (Ku’damm Beach), maar meer ook niet. Het baden in de Halensee is namelijk niet toegestaan, omdat de kwaliteit van het water (nog) te slecht is. Recentelijk werd er hier echter een waterzuiveringsinstallatie gebouwd, zodat de situatie langzaam weer zal verbeteren. Het goede nieuws is: met uitzondering van de Halensee is het water in Berlijn van uitstekende kwaliteit!
De bus rijdt de tamelijk lange Hubertusallee helemaal af, welke uiteindelijk uitkomt op de Rathenauplatz. Hier begint de beroemdste straat van Berlijn: de Kurfürstendamm, die bus 29 helemaal afrijdt. We zijn inmiddels in de wijk Wilmersdorf beland, die de reputatie heeft nogal burgerlijk en bekrompen te zijn. Berucht zijn de in de populaire Berlijnse musical Linie 1 ten toneel gevoerde Wilmersdorfer Witwen (weduwen), die symbool staan voor alles wat behoudend is.
Ondanks die vermeende burgerlijkheid heeft Wilmersdorf direct al aan het begin van de Kurfürstendamm drie restaurants te bieden die op heel verschillende wijze een internationaal flair uitstralen. Het bekendste is waarschijnlijk het Portugese restaurant Lusiada dat er nu nog net zo uitziet als dertig jaar geleden en dat in feite in al die jaren zijn menu nog nooit heeft veranderd. En dat is ook goed zo, want de mosselen, de febras en de piri-piri kip zijn van een constante, niet aan tijd gebonden kwaliteit.
Net zulke aanraders als Lusiada zijn het Griekse restaurant met de nogal ongewoonlijke naam Ach! Niko Ach! en het kleine, maar fijne Tre Terre, dat direct om de hoek in de Joachim-Friedrich-Strasse ligt. Bij de Griek wordt je glas ouzo steeds automatisch bijgevuld en zijn de kelners vermoedelijk de vrolijkste van heel Berlijn.
Tre Terre is een Italiaans restaurant, dat alleen maar door de week tussen 9.00 en 18.00 geopend is. Het eten is prima, de bediening perfect, de inrichting aangenaam en de prijzen bescheiden. Geen wonder dat het hier vooral tussen de middag erg druk is.
Helemaal aan het begin van de Kurfürstendamm, aan de linkerkant (noordkant) ligt het Eiscafé Eisgrün, met veel soorten ijs, sorbets en shakes. De website van het café is overigens de slechtste die ik ooit heb gezien!
Een klein stukje verder, vlak na de Joachim-Friedrich-Strasse, vindt u het bekende Haus der 100 Biere. Dat aantal biersoorten klopt wel, maar slechts een klein gedeelte hiervan is tapbier. Desalniettemin een aanrader voor de bierliefhebber. Niet ver hier vandaan is trouwens nog een Haus der 100 Biere te vinden: het bekende Mommsen-Eck aan de Hindemithplatz, dat ruim 100 jaar ouder is!
Op de hoek van de Eisenzahnstrasse bevindt zich één van de weinige winkels die dag en nacht geopend zijn. Berlijn is dan wel een wereldstad, maar zulk soort winkels zijn hier nog dun gezaaid. Wel zijn er overal in de stad diverse Spätverkaufsstellen, die echter op zondag alleen maar kranten, brood, melkproducten en bloemen mogen verkopen. Zo niet, riskeren ze een fikse boete. Momenteel wordt in Berlijn net over de vraag gediscussieerd of voor deze Spätis dezelfde rechten als voor benzinestations en stationswinkels zouden moeten gelden. Ongeveer op dit punt ligt overigens de grens tussen Wilmersdorf en Charlottenburg, die sinds 2001 tezamen de wijk Charlottenburg-Wilmersdorf vormen.
Aan de overkant ziet u twee horecazaken die het vooral van hun naam moeten hebben. De Beef GrillClub wordt gepowered door Hasir, een in Berlijn heel bekende Turkse horecagroep. En daarnaast één van de vele Cafés Einstein, waarvan het enige echte origineel in de Kurfürstenstrasse is te vinden – waarover straks meer.
We zijn nu nabij de Adenauerplatz, waar het wemelt van de cafeetjes en de restaurantjes. Het plein is vernoemd naar de eerste Duitse bondskanselier, Konrad Adenauer, van wie een beeld (op ware grootte) te vinden is tegenover het bekende ijscafé Graffiti, dat vroeger Adlon heette – maar dat niet in het minst iets van doen had met het beroemde Hotel Adlon, dat u op de boulevard Unter den Linden moet zoeken.
De volgende grote kruising is die met de Olivaer Platz. Aan de overkant, vlak achter de Leibnitzstrasse ligt de Walter-Benjamin-Platz met de zogenoemde Leibnitz-Kolonnaden. Dit vrij nieuwe plein heeft de harten van de Berlijners en de Berlijnbezoekers nog niet echt kunnen veroveren. Wellicht ligt dat aan de nogal strenge architectuur of misschien ook wel aan het feit dat over de bouw destijds een heftige strijd tussen voor- en tegenstanders werd gevoerd. Hoe dan ook, men zit hier erg prettig en voor Berlijnse binnenstadbegrippen vrij rustig op één van de terrassen die het plein rijk is.
Populairder is in ieder geval de Georg-Grosz-Platz, zo’n 200 meter verderop. Dit plein, genoemd naar de schilder Georg Grosz, ligt enkele meters achter de Kurfürstendamm, zodat het verkeerslawaai een stuk dragelijker is. Ook hier is overigens weer een Café Einstein te vinden! Aan de overkant ligt het café Grosz, waarover ik hier al eens wat heb geschreven.
Over de Uhlandstrasse, de sjieke Fasanenstrasse, de Meinekestrasse (met op de hoek het Hard Rock Café van Berlijn) en de Joachimsthaler Strasse (het drukste kruispunt van Berlijn) komen we bij de Breitscheidplatz – nog steeds het hart van West-Berlijn. Hier verandert de Kurfürstendamm zijn naam trouwens in Tauentzienstrasse. Over de veranderingen die zich op deze plek hebben voltrokken heb ik het hier al eens gehad.
Verder gaat het langs het U-Bahnstation Wittenbergplatz, met aan uw rechterhand het shoppingparadijs KaDeWe, waarna we linksaf slaan in een straat die An der Urania heet. Hier is de Urania te vinden, een instelling die zich tot doel stelt burgers over nieuwe ontwikkelingen in met name de wetenschap te informeren. Er zijn veel beroemde namen in de lijst van sprekers te vinden: wat dacht u van Albert Einstein, Michael Gorbatschow of Thomas Mann? De thema’s zijn vaak interessant en het programma is erg veelzijdig: voor bezoekers met een goede kennis van de Duitse taal is de Urania dan ook een echte aanrader!
We zijn inmiddels in de wijk Tiergarten en de route brengt ons nu langs de Lützowplatz, waar twee zeer gerenommeerde hotels zijn te vinden: aan de zuidkant van het plein ligt het Hotel Berlin en het zo mogelijk nog bekendere Grand Esplanade vindt u aan de noordoostelijke zijde. In het Esplanade is de beroemde Harry’s New York Bar te vinden, die zichzelf graag als de beste cocktailbar van Berlin bestempelt.
Vlak om de hoek, in de Kurfürstenstrasse 58 (net vóór de Derfflingerstrasse), valt nog een kleinood te ontdekken. Ik doel op het oorspronkelijke Café Einstein, dat hier al sinds het eind van de jaren 70 is gevestigd. Als u al eens in Berlijn bent geweest heeft u de naam Café Einstein vermoedelijk al eens gezien: er zijn hier in de loop der jaren vele cafés met deze naam ontstaan.
Die kunnen echter alle niet in de schaduw staan van het origineel: hier heerst nog de echte Weense koffiecultuur, kun je eventjes wegduiken in een andere tijd en ben je dankbaar als een kelner notitie van je neemt. De koffie is echt heel goed, daar kunnen Starbucks & Co. voor wat mij betreft nog een puntje aan zuigen. En de traditionele Apfelstrudel mag je absoluut niet missen.
Maar u kunt hier natuurlijk ook prima dineren, waarbij uiteraard Oostenrijkse specialiteiten zoals de Rindertafelspitz, de Wiener Schnitzel en niet te vergeten de Kaiserschmarrn op het menu staan. Het is hier niet echt goedkoop, maar kwaliteit heeft nu eenmaal zijn prijs.
Boven het Café Einstein bevindt zich een bar, de Bar Lebensstern. Deze is ingericht in de stijl van het Berlijn van de jaren twintig. Dat heeft wel wat, net zoals het feit dat hier maar liefst zo’n 1.500 verschillende soorten spiritualiën verkrijgbaar zijn (daarvan alleen al rond 600 soorten rum)! Let op: de bar is pas vanaf 19.00h geopend.
Als u de Kurfürstenstrasse verder in loopt komt u bij de Genthiner Strasse uit. Hier links afslaan en uitlopen tot u bij de Schöneberger Ufer komt, waar u weer op bus 29 kunt stappen. Al is dat voor u als bezoeker vermoedelijk niet echt interessant: toch even de informatie dat deze Genthiner Strasse de traditionele meubelstraat van Berlijn is, waar een aantal grote meubelzaken is te vinden. De bekendste en grootste hiervan is Möbel Hübner. Helaas dankt dit stukje Berlijn zijn bekendheid vooral ook aan het feit dat hier al sinds jaar en dag een tippelzone is. Auf den Strich gehen of Anschaffen gehen heet dat op zijn Duits.
Op de hoek met de Lützowstrasse staat het nogal opvallende pand van de befaamde wetenschappelijke uitgeverij Walter de Gruyter (inderdaad, met een Nederlandse achtergrond). Deze heeft in een grijs verleden de Nederlandse uitgever Mouton opgekocht, waar ik destijds werkzaam was. Zo ben ik uiteindelijk in Berlijn beland…
Vanaf de Schöneberger Ufer vervolgt de bus zijn weg richting centrum: aan de overkant van het Landwehrkanal ziet u de (hier al eens beschreven) Gedenkstätte des Deutschen Widerstands en de Neue Nationalgalerie, die een grote opknapbeurt krijgt en de komende jaren gesloten zal zijn. In de verte ziet u ook de Potsdamer Platz, maar de bus neemt de wat interessantere route via de Schöneberger Strasse langs het Anhalter Bahnhof naar de Kochstrasse.
Over dit stukje Berlijn hoef ik hier niet veel te vertellen, omdat het gegarandeerd uitvoerig in uw reisgids zal zijn beschreven. Interessanter dan het overvolle Checkpoint Charlie is de straat die hier vlak achter loopt: de Niederkirchnerstrasse en het verlengstuk daarvan, de Zimmerstrasse. Hier heb ik u al eens een paar tips over deze straat aan de hand gedaan.
Bus 29 rijdt nu via de naar de 68er studentenleider genoemde Rudi-Dutschke-Strasse over de Oranienstrasse richting Kreuzberg. Hier kunt u nog even nalezen waarom het nogal vermakelijk is dat nu net op deze plek het enorme pand van de aan het begin van dit verhaaltje al genoemde Springer-Presse staat.
In de Oranienstrasse zijn nog meer interessante gebouwen te vinden, zoals dat van de Bundesdruckerei, die in het jaar 2000 om onverklaarbare redenen werd geprivatiseerd – wat binnen tien jaar weer snel ongedaan werd gemaakt. De drukkerij was de laatste jaren nogal eens negatief in het nieuws, omdat bij bepaalde transacties met Venezuela niet alles volgens het boekje zou zijn verlopen. Het gerenommeerde weekblad Der Spiegel schrijft hier regelmatig over, zoals bijvoorbeeld hier.
Ook is hier (op nummer 106) de gemeentelijke sociale dienst gevestigd (Senatsverwaltung für Soziales), waar tot mijn niet geringe verbazing op de begane vloer een kantine is te vinden die voor iedereen toegankelijk is. Voor een heel zacht prijsje heeft u hier een prima lunch!
Via de drukke, maar niet zo spannende Moritzplatz komen we bij de veel interessantere Oranienplatz. Deze zorgde een tijdje voor veel discussies binnen de locale politiek van Berlijn, omdat het zo’n anderhalf jaar lang plaats bood aan asielzoekers die zich door de Duitse staat in de steek gelaten voelden. Het plein is inmiddels ontruimd, maar de problemen zijn daarmee natuurlijk niet opgelost.
We zijn nu in Kreuzberg beland, in het gedeelte dat vroeger als SO36 bekend stond. Het ziet er hier echt anders uit dan in Dahlem, het vertrekpunt van de bus. Daar zul je niet snel cafés als de Kuchenkaiser, de Bateau Ivre (het dronken schip, naar een gedicht van Arthur Rimbaud) en de Molotov Cocktail vinden, of een fietsenzaak met de vermakelijke naam Zentralrad (klinkt vrijwel net zo als het politieke begrip Zentralrat). Op de hoek met de Adalbertstrasse is het oorspronkelijke Hasir restaurant te vinden, dat eerder al ter hoogte van de Kurfürstendamm ter sprake kwam.
Inmiddels zijn we bij het Görlitzer Bahnhof en het in dit verhaaltje al eens beschreven Görlitzer Park aangekomen. De bus vervolgt zijn weg door de Wiener Strasse, slaat daarna rechtsaf in de Ohlauer Strasse, om dan linksaf de Reichenberger Strasse te nemen. We zitten hier trouwens niet ver van de Paul-Lincke-Ufer en de Maybachufer, waartussen het al eerder genoemde Landwehrkanal stroomt. Hier zijn dinsdags en vrijdags de Türkischer Markt en op zaterdag de Neuköllner Stoffmarkt te vinden. We zitten hier trouwens precies op de grens tussen Kreuzberg en Neukölln.
Op die zaterdagse markt zijn overigens niet alleen stoffen te vinden, maar ook de nodige kunst en kitsch. Tussen die beide beweegt zich vermoedelijk de Amerikaanse fotograaf Steven Coppenbarger, die zich met Urban Photography bezighoudt en daarvoor vaak oude, vervallen gebouwen in Berlijn en Brandenburg als motief gebruikt. Misschien vindt u het maar niks, maar ik ben van zijn foto’s erg gecharmeerd.
Een bijzondere vermelding verdient de nabijgelegen Graefestrasse, waar het wemelt van de prettige cafeetjes, zoals Zitrone op de hoek van de Dieffenbachstrasse. U herkent het al van verre aan de knalblauwe façade. Het is eenvoudigweg erg ontspannend deze straat eens door te slenteren – met name het stukje tussen Maybachufer en Dieffenbachstrasse. Er is weinig verkeer en je proeft de sfeer van het relaxte, urbane Berlijn.
Verder is hier Quaria te vinden, een nogal ongewoonlijke maar bezienswaardige boekhandel, en op nummer 20 Kadó, waar veel soorten drop te koop zijn (ook uit Nederland). Drop is iets waarmee je de meeste Berlijners kunt wegjagen en het is dan ook niet echt gemakkelijk in Berlijn een goed gesorteerde dropwinkel te vinden. In West-Berlijn heb je nog Schwarzes Gold in de Uhlandstrasse 98, maar dat was het, voor zover ik weet, wel zo’n beetje.
Aan het begin van de Paul-Lincke-Ufer is eveneens een aantal aardige cafés te vinden, waarvan Café Übersee de uitschieter is. Dat ligt niet in de laatste plaats aan het feit dat hier de leukste serveerster van Berlijn werkt!
U kunt hier overigens zó op de boot stappen, want bij de tegenover gelegen Kottbusser Brücke bevindt zich een halte van de rondvaartmaatschappij Riedel. Maar wij rijden nog het laatste stukje mee met de bus, die vanaf de Reichenberger Strasse eerst de Glogauer Strasse en daarna het verlengde hiervan, de Pannierstrasse neemt. Hier is dan ook al het eindpunt: even de Sonnenallee op en dan ziet u al de Hermannplatz, dat een knooppunt is van twee U-Bahn lijnen (U7 en U8) en daarnaast als het belangrijkste winkelcentrum van Neukölln geldt.
Vandaar dat hier altijd een drukte van belang is; veel multiculti, veel verkeer en veel hectiek. Daarbij komt nog dat op dit plein drie van de drukste straten van Berlijn samenkomen: Hasenheide, Karl-Marx-Strasse en Hermannstrasse. Elk nadeel heeft zijn voordeel: door de centrale ligging bereikt u vanaf dit punt altijd snel uw volgende bestemming in Berlijn.
Tot zover de route van bus 29. Bussen, trams en metro (U-Bahn) zijn in Berlijn ondergebracht in de BVG (Berliner Verkehrsbetriebe, vroeger Berlin Verkehrs-Aktiengesellschaft – vandaar de “G”). Dit bedrijf is volledig eigendom van de stad Berlijn en geeft in het algemeen weinig reden tot klagen. Dit in tegenstelling tot de S-Bahn, die onderdeel is van de Duitse spoorwegen (Deutsche Bahn) en voornamelijk in negatieve zin in het nieuws verschijnt. Vooral de vele storingen en vertragingen dragen tot dat slechte beeld bij. Voorts is er te weinig personeel en is er in het verleden teveel op het onderhoud gespaard – wat zich nu wreekt. De BVG daarentegen investeert in nieuwe bussen (zie de foto hierboven) en nieuwe treinstellen en rust geleidelijk alle stations met liften uit, zodat binnen niet al te lange tijd ook mensen in een rolstoel eindelijk op alle U-Bahn stations terecht kunnen.
En dan bouwt de BVG natuurlijk onverdroten verder aan de verlenging van de lijn U5, die uiteindelijk het station Alexanderplatz met het Hauptbahnhof zal verbinden. Over het nut van het doortrekken van deze lijn mag worden gestreden: de kosten rijzen de pan uit, het duurt natuurlijk allemaal veel langer dan oorspronkelijk gedacht, het gebied tussen Unter den Linden en Rathausstrasse is al jarenlang een grote bouwput en last but not least: er bestaat al een goede verbinding tussen Alexanderplatz en Hauptbahnhof!
Schuin tegenover het Rote Rathaus is een infostand te vinden, waar u de plannen en de huidige stand van zaken kunt bekijken. Zoals het er nu uitziet zal dit gedeelte van de U5 in de zomer van 2020 gereed zijn. Maar zoals bekend is planning niet de sterkste kant van Berlijn…
In vrijwel ieder verhaaltje dat hier verschijnt wijs ik op een actuele tentoonstelling of een expositie, die dus niet in uw reisgids zal staan en die naar mijn mening een bezoekje waard is. Deze keer stel ik u een wel heel bijzondere tentoonstelling voor: nog tot eind oktober is Van Gogh Alive in de Alte Münze aan de voet van het Nikolaiviertel te zien.
Het gaat hierbij niet om een expositie van werken van Van Gogh, maar om een multimediale show, die de makers zelf als revolutionair bestempelen. Zij spreken daarbij zelfs van een cutting edge concept, een begrip dat inmiddels een echt modewoord is geworden en daarom niet al te veel meer zegt. Hoe het ook zij: deze show van geluid, video’s en beelden is inderdaad vrij ongewoon en lijkt zich vooral op een publiek te richten dat normaal gesproken niet zo heel veel met kunst op heeft.
De multimediale mix wil de diverse stations in het leven van Van Gogh presenteren en verduidelijken, maar ik kan niet zeggen dat ik er voor wat dat betreft veel heb bijgeleerd. Maar de sfeer van de expositie maakt weer het één en ander goed. De bedoeling lijkt te zijn: vergeet even alles en laat je vallen in een wereld die inmiddels alweer 125 jaar terug ligt. Dat lukt best aardig, ook dank zij de ligstoelen/ligzakken die ter ondersteuning hiervan in ruime mate voorhanden zijn.
De expositie reist trouwens de hele wereld over en was onder andere al in Singapore, Shanghai, Santiago (Chili) en Phoenix (Arizona, USA). In Europa deed de tentoonstelling onder meer al Budapest, Milaan en St. Petersburg aan. Ik heb niet kunnen ontdekken dat een bezoek aan Nederland gepland is, hoewel dat toch eigenlijk voor de hand zou liggen.
Een andere Nederlandse schilder zal wat later dit jaar speciaal in de belangstelling komen te staan: in de Martin-Gropius-Bau in de hierboven al genoemde Niederkirchnerstrasse zullen vanaf begin september rond 50 schilderijen en tekeningen van Piet Mondriaan te zien zijn – die hier overigens consequent met de internationale versie van zijn achternaam wordt aangesproken: Mondrian.
Maar Nederland heeft natuurlijk meer cultuur te bieden dan alleen maar de schilderkunst: ik heb het in een recent verhaaltje al eens over de onvolprezen markt op de Karl-August-Platz in Charlottenburg gehad. Hier staat al sinds jaar en dag de haringtent Van Matjes van Nico uit Zandvoort en zijn Duitse vrouw Bettina, die de argeloze Berlijners haarfijn uitleggen wat er voor een perfecte nieuwe haring allemaal zo komt kijken. Ik kan u inderdaad verzekeren dat nergens in Berlijn de haring zo goed smaakt als hier! En het feit dat steeds meer Berlijners de weg naar Van Matjes weten te vinden bewijst dat ook Nico en Bettina op hun wijze een steentje bijdragen aan het verbreiden van het Nederlands cultureel erfgoed….