Berlijn is een stad der kunsten: als je de musea en kunstgalerieën bij elkaar optelt staat de teller al gauw bij rond 175. Vele daarvan, zoals het Museumsinsel in Mitte en het Museumscentrum in Dahlem, zijn in iedere reisgids te vinden en daarover zal ik het hier dus niet hebben. Maar er zijn talloze andere musea, die dan wel een stuk kleiner maar zeker ook de moeite van een bezoek waard zijn. Over een aantal heb ik hier in het verleden al eens het één en ander geschreven.
Deze keer wil ik uw aandacht graag op het Georg-Kolbe-Museum vestigen, dat in de wijk Charlottenburg is te vinden en genoemd is naar een vooraanstaand beeldhouwer uit de eerste helft van de 20e eeuw. U komt hier het snelst met de S-Bahn (lijnen 9 en 75 richting Spandau, uitstappen op station Heerstrasse). U steekt dan de – zeer drukke – Heerstrasse over, dan links over de spoorwegbrug en onmiddellijk rechts in de Sensburger Allee, waar u op nummer 25 het museum en op nummer 26 het idyllische café K vindt. Beide panden waren vroeger in het bezit van George Kolbe, die in zijn testament beschikte dat zijn werken hier algemeen toegankelijk gemaakt moest worden. Er kwam een stichting die deze wens uitvoerde en zich bovendien tot doel stelt hier eveneens sculpturen van tijdgenoten van de kunstenaar tentoon te stellen.
De laatste jaren worden echter toenemend werken van hedendaagse kunstenaars gepresenteerd en hierdoor werd mijn aandacht op dit toch vrij kleine museum getrokken. Nog tot 11 november a.s. is hier de expositie BIOS te zien, die onder andere een stuk uit het oeuvre van de Australische kunstenares Patricia Piccinini laat zien. Mijn belangstelling was onmiddellijk gewekt, want van haar had ik toevallig vorig jaar in Istanboel de expositie Hold Me Close to Your Heart gezien en ik was, net als de meeste bezoekers daar, gefascineerd door haar bevreemdende beelden, tekeningen en video’s. Op YouTube is een filmpje te vinden dat een goede indruk van haar werk geeft.
Jammer genoeg laat de expositie in het Georg-Kolbe-Museum van haar maar één stuk zien, maar ook de werken van de overige kunstenaars zijn alleszins de moeite waard. Ze verwijzen allemaal naar het leven (vandaar de titel) en naar de veranderingen die de gentechnologie en de microbiologie met zich teweegbrengen. En net als het werk van Patricia Piccinini zijn ze raadselachtig en fascinerend. Een kleine, Maar exquisiete tentoonstelling.
Vergeet u vooral niet het al genoemde café K te bezoeken. Bij mooi weer is het goed toeven op het terras met uitzicht op de beeldentuin, de bediening is vriendelijk en de café au lait is perfect en zijn geld meer dan waard.
Een museum dat nauw verwoven is met de Duitse geschiedenis in de 20e eeuw is de Gedenkstätte Deutscher Widerstand (gedenkplaats voor het Duitse verzet). Het woord museum wordt hier vermeden, hoewel hier een vrij uitgebreide permanente tentoonstelling te zien is over het militair en politiek verzet ten tijde van het naziregime tussen 1933 en 1945. Deze tentoonstelling is te vinden in het zogenoemde Bendlerblock, een gebouwencomplex dat in de wijk Tiergarten is gelegen en dat al sinds de Eerste Wereldoorlog voor militaire doeleinden wordt gebruikt.
Hier bereidde een groep militairen rond kolonel von Stauffenberg de aanslag op Hitler van 20 juli 1944 voor en hier werden zij, nadat de aanslag was mislukt, nog diezelfde nacht geëxecuteerd. Daarbij moet worden aangetekend dat de opstandelingen niet zo zeer werden gedreven door democratische motieven als wel door het inzicht dat een militaire nederlaag onvermijdelijk was geworden. Desalniettemin is de groep rond von Stauffenberg hèt symbool van het Duitse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog geworden.
Tegenwoordig wordt hier vaak op deze datum dienstplichtige soldaten de belofte afgenomen, het zogenoemde Gelöbnis. De soldaten beloven daarbij plechtig de rechten en de vrijheid van het Duitse volk te verdedigen. Dit ritueel is sinds een aantal jaren vaak openbaar, waarbij het doel zou zijn de Bundeswehr dichter bij de burger te brengen. In de praktijk ligt dat vaak wel enigszins anders, zoals op 20 juli hier in Berlijn was te merken. Onder het motto Gelöbnix (“beloof niks”) werd zoals te doen gebruikelijk door een groep pacifisten tegen deze plechtigheid gedemonstreerd – echter zonder dat het hun lukte in de buurt van het gebeuren te komen.
Berlijn is een stad met een bewogen geschiedenis. Er zijn vele honderden boeken over de stad geschreven en dan natuurlijk vooral over de jaren dertiger en veertig van de afgelopen eeuw. In dat tijdsbestek vallen ook de Olympische Spelen van 1936, drie jaar nadat de nazi’s de macht naar zich hadden toegetrokken. Als u genoeg tijd heeft raad ik u aan het Olympisch terrein eens te bezoeken.
Het is een enorm uitgestrekt gebied, waarin naast het Olympisch stadion ruimte is voor het Maifeld dat maar liefst 250.000 bezoekers kan opnemen, een groot zwemstadion, een sportmuseum (Haus des Deutschen Sports), een hockeystadion, de befaamde Waldbühne (een open-air concert arena), een ruiterstadion, tennisvelden, veel groen en niet te vergeten de Glockenturm, een ca. 75 meter hoge toren die u een werkelijk fantastisch uitzicht op de stad biedt.
In de ruimte vóór de toren is de permanente expositie Geschichtsort Olympiagelände 1909-1936-2006 te zien. Het jaar 1909 verwijst naar het begin van de bouw van het Deutsche Stadion (de voorloper van het Olympisch Stadion), 1936 uiteraard naar de Olympische Spelen van dat jaar en 2006 naar het wereldkampioenschap voetbal (u weet wel: de kopstoot van Zidane in de finale tussen Frankrijk en Italië). Deze expositie is vrij toegankelijk en is nog tot eind oktober dagelijks tussen 9.00 en 18.00h te bekijken.
Een volledig overzicht van het Olympiapark – zoals het tegenwoordig heet – is hier te vinden. Het sportmuseum laat de ontwikkeling van de sport in Berlijn gedurende de afgelopen 200 jaar zien en biedt daarnaast wisselende exposities – binnenkort over de sport ten tijde van de Berlijnse Muur. Helaas is dit museum maar sporadisch geopend: iedere woensdag van 10.00-16.00h, en daarnaast slechts mondjesmaat. Kijk dus voor de zekerheid even hier voordat u zich op pad begeeft. Ook voor dit museum is de toegang overigens gratis.
Het snelst komt u naar het Olympiapark met de S-Bahn (lijn S5 of S75 richting Spandau, uitstappen op station Pichelsberg). Vanaf dit S-Bahn station bent u binnen enkele minuten bij de Glockenturm. Als u daarna de Friedrich-Friesen-Allee volgt ziet u vanzelf het sportmuseum. Aan het einde van deze straat komt u via de Hans-Braun-Straße bij het U-Bahn station Olympia-Stadion. Pal naast dit station is overigens het U-Bahnmuseum te vinden, waarover ik hier al eens wat heb geschreven. Let even op de uiterst beperkte openingstijden: elke tweede zaterdag van de maand tussen 10.30h en 16.00h. That’s it!
Zoals u op het kaartje kunt zien komt u vanaf dit punt met lijn 2 richting Pankow weer terug naar het centrum van de stad. Maar u kunt natuurlijk ook nog een stukje doorlopen om dan via het Olympisch Stadion met de S-Bahn terug naar het centrum te gaan. Het stadion is overigens ook de moeite van een bezoekje meer dan waard. Hier kunt u nog eens teruglezen wat ik enige tijd geleden over dit stadion heb geschreven.
Een expositie van een heel andere orde is het sinds kort te bewonderen panorama Die Mauer, dat door de oostenrijks-perzische kunstenaar Yadegar Asisi werd gecreëerd. Hij stond ook aan de wieg van het veelgeprezen en drukbezochte Pergamon Panorama, dat een jaar lang op het Museuminsel te zien was en dat op 14 oktober jl. zijn poorten na ruim een jaar definitief heeft gesloten. Update 2018: zolang het Pergamonmuseum in de steigers staat is het Pergamon Panorama opnieuw te bewonderen – nu in het tijdelijk gebouw tegenover het Bode museum.
Het nieuwe panorama Die Mauer is wat grootte betreft wellicht niet zo imposant als zijn hierboven genoemde voorganger, maar het thema maakt natuurlijk wel nieuwsgierig. En inderdaad: Asisi slaagt erin de sfeer die destijds aan beide kanten van de muur heerste treffend weer te geven. Degenen die de muur hebben beleefd zeggen merendeels “ja, zo was het” en de overige bezoekers krijgen na het bekijken van het panorama althans enigszins een voorstelling van hoe het destijds ongeveer geweest heeft moeten zijn.
Te horen is onder andere het onnavolgbare stemgeluid van Walter Ulbricht (destijds in 1961 de sterke man in de DDR), die luttele weken voor de bouw van de Muur nog beweerde dat zijn bouwvakkers zich uitsluitend met huizenbouw bezig hielden. Zijn woorden “niemand hat die Absicht, eine Mauer zu errichten” (niemand is van plan een muur te bouwen) maakten geschiedenis. Te zien en te horen hier op YouTube, zij het in een technisch erg matige kwaliteit.
Het nieuwe panorama is vlakbij het Checkpoint Charlie te vinden (nabij de kruising Friedrichstrasse/Zimmerstraße) en is tot september 2013 dagelijks van 10.00-20.00h geopend. De toegang is vrij prijzig: € 10.00 per persoon, maar het is wel de moeite waard.
Naast het Mauermuseum, dat vast wel in uw reisgids zal staan, heeft deze historische plek er dus nu een attractie bij. Bovendien is hier sinds kort de zogenoemde Black Box van de Koude Oorlog te vinden, die de voorloper is van een nog te bouwen museum. Te zien is hier de ontwikkeling in de periode van kort na de Tweede Wereldoorlog tot aan de val van de Berlijnse Muur. Te horen is onder andere een toespraak van Winston Churchill, waarin hij het begrip “IJzeren Gordijn” introduceert. De financiering van het geplande museum met een expositieruimte van zo’n 3.000 m² is (uiteraard) nog niet rond, maar deze tijdelijke box geeft in ieder geval alvast een aardige indruk van de tijd van de Koude Oorlog.
De Black Box heeft een openluchtgedeelte dat gratis toegankelijk is: een kaartje voor de box zelf kost € 5.00. Als u zowel de Black Box als het Asisi Panorama wilt bekijken kunt u een combiticket voor € 12.50 nemen.
Van het eigenlijke Checkpoint zelf is nauwelijks meer iets terug te vinden: alleen de foto’s die op de nabijgelegen Checkpoint Gallery te zien zijn geven een beeld van de werkelijkheid van destijds. Desalniettemin komen hier natuurlijk elke dag scharen toeristen die willen weten hoe het er hier tot november 1989 uitzag. Wat ze zien is de realiteit van nu: snackbars, een strandbar (die tenminste nog een aantal historische foto’s presenteert), handelaren die “echte” stukjes muur verkopen en nepmilitairen uit oost en west, met wie je tegen betaling op de foto mag – met op de achtergrond uiteraard de beroemde controlepost (ook nep, want het origineel is in het Alliertenmuseum te vinden).
Tot slot van dit rijtje nieuwe of onbekende musea wil ik u nog even een klein openluchtmuseum voorstellen. Het is zo klein, dat het woord museum eigenlijk nauwelijks past. Ik doel op het gaslantarenmuseum dat in de Tiergarten is te vinden. Het is een openluchtmuseum en daarom 24 uur per dag geopend – al is het wellicht niet zo’n goed idee hier midden in de nacht naar toe te gaan. Berlijn heeft het grootste aantal nog werkende gaslantarens ter wereld: het zijn er maar liefst zo’n 44.000, die voornamelijk in West-Berlijn te vinden zijn.
Maar de tijden veranderen en de komende jaren zal het aantal gaslantarens steeds meer teruglopen. Milieuaspecten en stijgende kosten zijn hier de sleutelwoorden. Tegen het verdwijnen van de lantarens verzet zich een heuse vereniging door middel van een handtekeningenactie, een benefietavond eind oktober en uiteraard een eigen website. Hier kunt u alle argumenten die vóór het behoud van de gaslantarens spreken nog eens nalezen. In het openluchtmuseum is overigens inderdaad een aantal fraaie lantarens te bewonderen, daaronder ook één uit Den Haag. Het museum is te vinden in de Tiergarten, vlakbij de sluis van het Landwehrkanal tussen de S-Bahn stations Tiergarten en Zoologischer Garten.
download route als GPX download route als KML
Zoals de afgelopen keer al aangekondigd wil ik ook ditmaal een fietsroute buiten de geijkte paden beschrijven. Deze nieuwe rit kan in feite als verlenging worden gezien van het tochtje dat in het verhaal fietsen in Berlijn aan de orde kwam en is eigenlijk net zo aardig. Vanaf het S-Bahn station Adlershof (het eindpunt van de eerste rit) rijdt u door de wijk Kopenick met zijn fraaie Rathaus via de Müggelheimer Straße en de pittoreske Müggelschlößchenweg naar de Müggelsee, het begin van de eigenlijke tocht van ca. 24 km.
Hier moet u eerst via de tunnel naar de overkant van het water. Daar eenmaal aangekomen kunt u bij het bekende Schrörs am Müggelsee de inwendige mens versterken en van het fraaie uitzicht op het meer genieten. Aan de overkant ziet u de markante Berliner Bürgerbräu, tot aan de sluiting in 2010 de oudste bierbrouwerij van Berlijn.
download route als GPX download route als KML
Vanaf restaurant Schrörs rijdt u over de Müggelseedamm, met het water aan uw rechterhand. U komt langs het Museum im Wasserwerk (een bezoekje waard) en het Strandbad Müggelsee, dat eerder dit jaar zijn 100-jarig jubileum vierde. Het is een prachtig bad, met gebouwen en terrassen uit de jaren twintig en het ademt nog steeds de sfeer van die tijd. Ten tijde van de DDR was het bad uitermate populair, maar sinds de hereniging in 1990 vervalt het zienderogen. Geld is er niet en het wachten is op een investeerder.
Via de Fürstenwalder Allee komt u in Rahnsdorf, waar u nabij de Dorfstrasse met een pont de Müggelspree kunt oversteken. Wij waren er op een maandag en laat dat nu net de enige dag in de week zijn dat de pont niet vaart… Noodgedwongen keerden wij dus om en fietsten nog een stukje verder naar het oosten. Via de Fahlenbergstrasse, de Hubertusstraße en de Triglawstraße bereikt men uiteindelijk de enige brug die hier in de verre omtrek is te vinden (alleen voor fietsers en wandelaars). Vanaf dit punt rijdt u dan door een prachtig landschap terug richting westen.
Na een minuut of tien fietsen bereikt u de splitsing Spreestraße/Schönhorster Straße en ziet dan een bord dat je hier niet onmiddellijk zou verwachten: 50 meter rechtsaf Hollands Pannekoekhuis! Wij dachten aan een grap, maar nee: midden in het natuurgebied Müggelsee is inderdaad deze exponent van de klassieke Nederlandse keuken te vinden. Het sympathieke echtpaar Simone en Andreas (een Berlijnse keukenmeester die een aantal jaren in ’t Gooi heeft gewoond en een aardig mondje Nederlands spreekt) voert hier de scepter en heeft er duidelijk schik in.
Na een Hollands kopje koffie, al dan niet met een pannenkoek, vervolgt u uw weg via de Müggelheimer Damm richting westen. U fietst hier als een vorst: geen autoverkeer, een geasfalteerd fietspad, frisse lucht en een fraai landschap. Zorg er voor dat u het water steeds direct aan uw rechterhand houdt: u komt dan vanzelf weer uit bij het beginpunt van deze tocht. Via de al genoemde tunnel en restaurant Schrörs bereikt u de mooie (maar wel drukke) Bölschestrasse en aan het eind van deze straat dan het S-Bahnstation Friedrichshagen (voor het centrum neemt u hier lijn 3 richting Ostkreuz).
Ook deze keer ontkom ik er helaas niet aan een paar woorden te wijden aan de trots van Berlijn, het nieuwe vliegveld BER. Onlangs werd opnieuw besloten de opening te verschuiven, daar de technische problemen zo groot zijn dat een dergelijk besluit eenvoudigweg onvermijdelijk was. In plaats van maart 2013 wordt het nu oktober 2013. Een garantie dat het hierbij blijft werd overigens niet gegeven, dus wie weet wat er hier nog allemaal staat te gebeuren.
De met deze vertraging gepaard gaande extra (en dus oorspronkelijk niet gebudgetteerde) kosten zijn nog maar eens een keer naar boven gecorrigeerd en liggen nu al bij 1.2 miljard euro. Om de huidige toestand van de bouw van het vliegveld te beschrijven gebruiken cynici graag een aangepaste versie van de hier eerder geciteerde woorden van Walter Ulbricht: “niemand hat die Absicht, einen Flughafen zu errichten“. Aardig gevonden, maar wel met een bittere ondertoon.