Berlijn: zwanenzang

(oorspronkelijk verschenen op volkskrantreizen op 16.01.2011)

Net als in Nederland heeft de winter in Berlijn al vroeg toegeslagen: sinds weken komt het kwik niet meer boven nul, ‘s Nachts vriest het soms meer dan twintig graden en er ligt een dik pak sneeuw. Nu is Berlijn weliswaar altijd een bezoek waard, maar in deze barre dagen ligt het accent natuurlijk vooral op activiteiten en bezienswaardigheden binnenshuis.

Gelukkig is daaraan in Berlijn geen gebrek: zo zijn er hier alleen al meer dan 170 musea te vinden. De bekendste hiervan staan natuurlijk uitgebreid in uw reisgids, maar er is daarnaast nog een groot aantal kleinere musea die een bezoekje ook meer dan waard zijn. Meerdere heb ik al in vroegere verhaaltjes beschreven en deze reeks wil ik vandaag om te beginnen met twee typisch Berlijnse en daarnaast zeer centraal gelegen musea uitbreiden. Bovendien liggen ze vlak naast elkaar, zodat u niet al te lang in de kou hoeft te lopen …

Het eerste is het Zille museum dat weliswaar midden in het beroemde Nikolaiviertel ligt, maar dat door veel toeristen over het hoofd wordt gezien – wellicht omdat hen de naam Zille niet veel zegt. En dat is jammer, want de kunstenaar Heinrich Zille heeft beter verdiend. Hoewel hij in de buurt van Dresden werd geboren is Zille een echte Berliner, die het Berlijn van het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw heeft geportretteerd zoals maar weinig anderen.

Daarbij zocht hij zijn onderwerpen toenemend bij het gewone volk, of beter gezegd het proletariaat, dat door de industriële revolutie en haar gevolgen een veelal troosteloos bestaan leidde. Hij stamde zelf uit een zeer eenvoudig milieu en heeft die afkomst, ook na zijn succes als kunstenaar, nooit verloochend. Met Zille is het begrip Miljöh nauw verbonden: daarmee worden de mensen in de grote huurkazernes en de typisch Berlijnse Hinterhöfe bedoeld – de verliezers van de toenmalige tijd. Der fünfte Stand ist een andere vaak gebruikte uitdrukking voor deze bevolkingsgroep. Zille’s schetsen van dit Miljöh werden steeds populairder en verschenen in gerenommeerde tijdschriften, zoals het beroemde Simplicissimus. Niet alleen vanwege de rake uitbeeldingen, maar ook omdat er – ondanks alles – altijd een snufje humor achter stak. Zijn kwaliteit als kunstenaar werd onder anderen door Max Liebermann gezien, met wie hem een hechte vriendschap verbond en door wie hij lid van de invloedrijke kunstenaarsgroep Berliner Sezession werd.

Zille leefde van 1858 tot 1929, maar zijn werk is nog springlevend. En vraagt u tien Berlijners wie Zille was, dan krijgt u gegarandeerd tien keer het juiste antwoord. Het museum geeft een goed overzicht van het leven en werk van Zille met als hoogtepunt een ca. 40 minuten durende documentaire, die unieke opnamen van het Berlijn van het begin van de 20e eeuw laat zien. Jammer genoeg zijn zowel het commentaar bij de film als de uitleg bij de werken van Zille alleen in het Duits beschikbaar. Nadere informatie over het Zille museum is hier te vinden.

Pal om de hoek vindt u het Ephraim paleis dat ook niet al te bekend is en dat nog tot eind maart een expositie biedt met de enigszins provocerende titel Berlins vergessene Mitte. Zoals u wellicht weet bestaat Berlijn eigenlijk uit een aantal verschillende plaatsen (zoals Steglitz, Spandau en Zehlendorf), die pas in de jaren twintig van de vorige eeuw tot Groß-Berlin werden samengevoegd, met als gevolg dat Berlijn vele stadscentra had en nog steeds heeft. Maar wat is nu het echte centrum van de stad?

Berlijn is – zoals u vast wel weet – uit twee nederzettingen ontstaan: Berlin ten noorden van de rivier (de Spree) en Cölln dat op een eilandje tussen twee rivierarmen lag. Cölln werd voor het eerst in het jaar 1237 genoemd, wat reden was om in 1987 het 750-jarig bestaan van Berlijn te vieren – dus in een tijd dat de Berlijnse muur er nog stond. Dit had tot gevolg dat Oost- en West-Berlijn vrolijk tegen elkaar opboden, wie ter gelegenheid van dit jubileum het beste de stad had verfraaid. Daarbij was Oost-Berlijn duidelijk in het voordeel: immers, de historische kern van Berlijn ligt nu eenmaal in het oostelijk gedeelte van de stad: het Nikolaiviertel.

En het moet gezegd worden: de DDR heeft in de jaren vóór het jubileum de sanering grootscheeps aangepakt (overigens eerst nadat er tientallen jaren nauwelijks naar was omgekeken). De panden die na de tweede wereldoorlog waren blijven staan werden opgeknapt, daartussen werden nieuwe huizen gebouwd (met aangepaste voorgevels) en de kroon op het werk was de complete restauratie van de Nikolaikirche.

De veelbewogen geschiedenis van dit stukje Berlijn, en dan met name de tijd vanaf 1840, wordt in de expositie in het Ephraim paleis uitvoerig uit de doeken gedaan. Ik kan het iedereen die zich voor geschiedenis interesseert van harte aanbevelen. Lastig is ook hier weer het feit dat de uitleg uitsluitend in het Duits beschikbaar is. Op de derde verdieping is nog een aanvullende fototentoonstelling te zien: de fotografe Barbara Metselaar Berthold plaatst hier (zwart-wit) foto’s die zij hier al tientallen geleden maakte tegenover foto’s van nu, waardoor een zeer interessant tijdsbeeld ontstaat.

Overigens: het Ephraim paleis werd in de 18e eeuw gebouwd, maar wat u nu ziet is een natuurgetrouwe replica! Het oorspronkelijke gebouw werd namelijk in de jaren dertig afgebroken en pas naar aanleiding van het 750-jarig bestaan van Berlijn gereconstrueerd. Het maakt deel uit van het Stadtmuseum Berlin: meer informatie is hier te vinden.

Voor vele architectonisch onderlegden is het Nikolaiviertel maar niks, omdat het onecht, nagebouwd en synthetisch is. Bovendien lijkt het er inderdaad wel enigszins op dat Anton Pieck hier zijn hand in het spel heeft gehad, wat nog eens extra opvalt als er een pak sneeuw is gevallen.

Een ander wat minder bekend museum uit de lijst van 170 dat ik u wil aanbevelen is het Berliner U-Bahn museum. Nu de S-Bahn (Stadtbahn) momenteel door het winterse weer nog grotere problemen heeft dan het afgelopen jaar is de hoop van de Berlijners meer dan ooit op de U-Bahn (Untergrundbahn) gevestigd. En het moet worden gezegd: het U-Bahn systeem van Berlijn is prima en geeft weinig reden tot klagen. De eerste trein reed hier in 1902 en daarmee behoort het Berlijnse U-Bahnnet tot de oudste van Europa.

Het museum bevindt zich pal naast het station Olympia Stadion en is uiteraard eenvoudig met de U-Bahn te bereiken (lijn 2 richting Ruhleben). Als u in de hal van het station staat ziet u direct voor u de ingang van het museum, dat in het voormalige seinhuis van het station is ondergebracht. Aangezien het door liefhebbers wordt gerund, is het jammer genoeg uiterst zelden geopend: om precies te zijn alléén op de tweede zaterdag van de maand van 10.30 tot 16.00! Dat is dus niet bepaald erg vaak en het is mij dan ook pas kort geleden eindelijk eens een keer gelukt. Let op: men moet eerst flink wat trappen bestijgen!

Hoewel het museum niet erg groot is, biedt het toch een aardig overzicht van de ruim honderdjarige geschiedenis van de Berlijnse U-Bahn. Het hart van museum is een grote seininrichting (Stellwerk) met uitzicht op het spoor. Daarnaast zijn er historische modeltreinen, veel techniek en een grote collectie oude plakkaten, plattegronden, tickets etc. te bewonderen. Je mag veel aanraken en zelf uitproberen: ideaal dus voor kinderen. Wist u trouwens dat er elke dag zo’n 1,3 miljoen passagiers zijn? Dat de totale lengte van de (inmiddels tien) lijnen zo’n 150 km bedraagt? En dat ruim 20% van de ondergrondse in Berlijn bóven de grond ligt?

De rondlopende heren van de museumvereniging zijn echte liefhebbers en ze beantwoorden daarom graag uw vragen of doen desgewenst de geschiedenis van de U-Bahn nog eens haarfijn uit de doeken. Het museum is op het internet onder dit adres te vinden, maar voor de echte treinfreak is er een betere bron. Het is echt verbazingwekkend, wat één persoon hier allemaal aan informatie over de Berlijnse U-Bahn heeft verzameld!

Overigens, alle drie genoemde musea doen mee aan de traditionele Lange Nacht der Museen, waarover ik eerder al eens wat heb geschreven. Deze keer vindt de museumsnacht op zaterdag 29 januari tussen 18.00 en 02.00 uur plaats. Nadere informatie vindt u weer op de speciale website.

Vraag je een toerist naar de bekendste straatnaam in Berlijn, dan is het antwoord dat het vaakst gegeven wordt nog steeds: de Kurfürstendamm – ook al hebben zich de rol en de positie van deze boulevard (met zo’n typisch Duits woord ook wel Prachtstrasse genoemd) de laatste 20 jaar nogal veranderd. Het uitgangsleven werd toenemend naar het eigenlijke centrum van de stad (de wijk Mitte in Oost-Berlijn) verlegd.

Als gevolg hiervan sloten in de laatste jaren veel cafés, restaurants (Maître, Bovril, Aschinger) en bioscopen (de beroemde Filmbühne Wien, Gloria Palast, het Marmorhaus, Lupe en diverse andere) rond de Kurfürstendamm hun deuren en ontwikkelt de boulevard zich steeds meer tot een shopping alley. Ik woon al sinds vele jaren in een zijstraat van de Ku’damm en merk hoe gemakkelijk het is geworden hier ‘s avonds na achten nog een parkeerplaats te vinden. Dat was vroeger volslagen onmogelijk – zo veranderen de tijden…

Welnu, deze Prachtstrasse bestaat dit jaar 125 jaar en dat wordt tussen mei en oktober gevierd. Op 5 mei wordt een tentoonstelling geopend die de roemruchte geschiedenis van de Kurfürstendamm zal belichten. In feite zal dit een soort openluchtexpositie worden, aangezien de tentoonstelling in tientallen van de markante vitrines tussen Halensee en Europa Center zal worden ondergebracht. Ik noem deze gebeurtenis nu al, zodat de shopping addicts alvast het hoogtepunt van het jubileum kunnen noteren: een 42 uur durend winkelfestival op 3 en 4 september. De website is nog wat simpel, maar wordt binnenkort uitgebreid en is hier te vinden.

Berlijn

Maar er is nog een andere reden dat ik al zo vroeg op dit jubileum attent maak. Van de Volkskrant ontving ik onlangs een mailtje, waarin werd medegedeeld dat de site www.vkblog.nl er per 1 maart 2011 mee stopt. Ook de site www.volkskrantreizen.nl, die afgelopen zomer stilletjes en zonder enige uitleg naar www.vkblog.nl was gemigreerd en sindsdien met technische problemen had te kampen, wacht blijkbaar hetzelfde lot. Het is niet anders: dit is dus mijn laatste stukje over Berlijn – althans op Volkskrantreizen.

Al had ik vaak weinig tijd, ik heb het altijd met veel plezier gedaan en ik hoop dat ik u hier en daar nuttige tips en informatie over deze bijzondere stad heb kunnen geven.

Plaats een reactie