(oorspronkelijk verschenen op volkskrantreizen op 07.12.2008)
De naam Tempelhof kent u vermoedelijk wel. Meestal denkt men daarbij aan het vliegveld dat midden in de stad Berlijn ligt, maar het is ook de naam van een wijk die ten zuiden van Mitte en Friedrichshain-Kreuzberg begint en zich tot aan de stadsgrens in het zuiden van Berlijn uitstrekt. Sinds 2001 vormt het samen met Schöneberg één Bezirk.
Ja, dat vliegveld Tempelhof: op 31 oktober 2008 werd het definitief gesloten, zeer tot verdriet van vele Berlijners. Jarenlang werd er een heftige en vaak ook emotionele strijd gevoerd maar uiteindelijk gaven rationele redenen de doorslag. Zijn rol als belangrijkste vliegveld van Berlijn had Tempelhof al lang geleden verloren en zijn ligging vrijwel midden in het centrum is ook niet bepaald meer bijdetijds. Bovendien wordt ten lange leste het vliegveld Schönefeld in het Zuidoosten uitgebouwd tot Flughafen Berlin Brandenburg International (BBI) en zal, als het eindelijk zo ver is, het enige vliegveld van Berlijn worden. Dan zal de Flughafen Tegel, dat ook al zo prettig in het centrum ligt, er eveneens aan moeten geloven. Zoals het er nu uitziet zal het BBI eind 2011 eindelijk worden opgeleverd, maar niemand steekt daar zijn hand voor in het vuur.
De luchthaven Tempelhof bestaat al sinds 1923, maar kreeg pas vlak vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn huidige gestalte. Het is dan ook duidelijk te zien dat de Hitler-architect Albert Speer zijn stempel op de bouw heeft gedrukt. Zijn glorietijd beleefde het vliegveld aan het begin van de Koude Oorlog in 1948/1949. De Sovjet-Unie had in de zomer van 1948 de toegangen naar West-Berlijn geblokkeerd en de situatie werd al vrij snel precair, maar door het instellen van een geallieerde luchtbrug kon de West-Berlijnse bevolking toch van levensmiddelen, brandstof en medicijnen worden voorzien. Pas na bijna een jaar gaven de Russen de blokkade op. Door deze gebeurtenissen werd Tempelhof voor vele West-Berlijners maar ook voor anderen hèt symbool van de vrije wereld. Sindsdien heet het plein voor de luchthaven Platz der Luftbrücke en er is natuurlijk één van de vliegtuigen uit die tijd tentoongesteld, die door de Westberlijners liefdevol Rosinenbomber werden genoemd.
Na de sluiting van het vliegveld is natuurlijk de grote vraag wat er met het areaal (we hebben het over een gebied van maar liefst 4 km²) gaat gebeuren. Het nogal verrassende antwoord daarop luidt: niemand weet het! Er zijn wel allerlei voorstellen, maar de meeste daarvan zijn niet haalbaar. Wat bij voorbeeld te denken van het idee de twee Berlijnse dierentuinen hierheen te verplaatsen? Omdat Berlijn zoals altijd krap bij kas zit maakt het plan er een zg. Landschaftspark van te maken momenteel de meeste kans. Ook aan een skater-circuit wordt gedacht. Ik houd u op de hoogte….
Hoewel er momenteel geen rondleidingen zijn (pas vanaf het voorjaar 2009 weer), raad ik u aan toch een bezoekje aan de luchthaven te brengen. U komt er met U-Bahn lijn 6 (die ironisch genoeg uit Tegel komt). Instappen kunt u o.a. in de stations Friedrichstrasse en Stadtmitte, uitstappen op station Platz der Luftbrücke. Hier staat u direct voor het monument en voor de pompeuze hoofdingang. Als u zin hebt in een kleine wandeling loopt u met het vliegveld aan uw linkerkant de Tempelhofer Damm op (richting zuiden). U krijgt zo een aardig idee van de uitgestrektheid van het terrein, bovendien is de Tempelhofer Damm een erg levendige straat en de hoofdader van de wijk Tempelhof. U kunt hier tussentijds weer op de U-Bahn stappen (haltes Paradestrasse, Tempelhof, Alt-Tempelhof, Kaiserin-Augusta-Strasse, Ullsteinstrasse).
In de buurt van de Ullsteinstrasse is een aantal bezienswaardigheden te vinden die niet in iedere reisgids zullen staan, maar toch wel de moeite waard zijn. Als eerste is hier het indrukwekkende Ullstein-Haus te noemen, dat zijn naam aan de gelijknamige uitgeverij te danken heeft. De toren is bijna 80 meter hoog. De Ullstein uitgeverij zit overigens al lang niet meer in het pand, wel is hier een chique after-work club te vinden (Amber Suite, de website vindt u hier).
Aan de overkant wordt hard gebouwd aan de nieuwe Hafen Tempelhof, die al in het voorjaar 2009 klaar zou moeten zijn. Op papier ziet het er erg fraai uit, met de historische Speicher (silo) als blikvanger.
Direct om de hoek, in de Victoriastrasse, vindt u de bekende Ufa-Fabrik. De naam verwijst naar de UFA, ooit de grootste Duitse filmfabriek met films van grote regisseurs zoals Ernst Lubitsch en Fritz Lang en een tijdje zelfs een ernst te nemen concurrent voor Hollywood. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stond de UFA geheel in dienst van het Propagandaministerie van Joseph Goebbels: na de oorlog werden de filmstudio’s in Babelsberg (in de buurt van Potsdam) ingelijfd door de DEFA, de filmindustrie van de voormalige DDR. De fabriek in Tempelhof (waar de filmkopieën werden gemaakt) zou eind jaren zeventig worden afgebroken.
Zover kwam het echter niet: de fabriek werd door krakers bezet en in de loop der jaren in een cultureel en ecologisch centrum getransformeerd dat zijns gelijke zoekt. Hier wordt bewust op kleinschaligheid gezet, met milieuvriendelijke woon- en werkvormen – en dat midden in de grote stad. In het Duits wordt hiervoor graag het woord Alternativbewegung gebruikt. En inderdaad, als je op het terrein van de UFA-Fabrik rondloopt, is het contrast met de drukte daar buiten erg groot. Een aanrader is het café Olé, waar je bij een heel goede kop koffie in alle rust kunt bestuderen wat de Ufa-Fabrik zoal te bieden heeft – en dat is heel wat. Vooral bij gezinnen met kinderen is de fabriek populair. Dat ligt niet in de laatste plaats aan het feit dat er een heuse kindercircusschool is en er veel vrijetijdsbesteding voor jong en oud wordt aangeboden. De website van de Ufa-Fabrik vindt u hier, aangevuld met een overzicht van de vele activiteiten dat hier is te vinden. U kunt hier trouwens ook overnachten: tweepersoonskamers zijn er al vanaf Euro 45 en appartementen vanaf Euro 75. Aanvragen per e-mail aan: gaestehaus@ufafabrik.de of telefonisch onder +49 30 755 03-170.
Het weer in Berlijn in december is nauwelijks beter dan in Nederland. Wellicht is er wat minder regen en wind, maar echt behaaglijk is het hier in deze tijd van het jaar ook niet. Daarom deze keer ook een aantal tips voor bezienswaardigheden binnenshuis. Ik wil graag uw aandacht op een drietal musea vestigen, die niet erg groot en niet alle even bekend zijn – maar wel allemaal een bezoekje waard.
Pal in het centrum is het DDR-Museum te vinden, namelijk in de Karl-Liebknecht-Strasse 1. Dit is de verlenging van de beroemde Unter den Linden, richting Alexanderplatz. u vindt het museum tegenover de Berliner Dom, direct aan de wat lager gelegen promenade langs de Spree. Te zien zijn hier scènes uit het dagelijks leven in de DDR vóór de val van de muur, nu alweer bijna 20 jaar geleden. Met veel liefde voor details wordt hier een afgesloten tijdperk weer even tot leven gewekt.
De huiskamer is voorzien van de destijds modernste snufjes en zou wellicht ook in het Nederland van de jaren vijftig of zestig hebben kunnen staan, ware het niet dat op de televisie het fameus-beruchte programma Der schwarze Kanal van Karl-Eduard von Schnitzler te zien is, dat uiterst eenzijdig tegen het Westen agiteerde en daarom door geen enkele DDR-burger werd bekeken. Voor mij was het in de jaren tachtig echter een prima manier om de officiële politiek van de DDR wat beter te leren kennen, inclusief het eigenwillige taalgebruik.
Luister naar de voorbeelden van DDR popmuziek (vooral het nummer van City, Am Fenster heeft wel wat) en let op de welhaast identieke krantenkoppen over een totaal onbelangrijke gebeurtenis. Dan besef je opeens wat het betekent zonder persvrijheid te moeten leven. Sport-minded was de DDR natuurlijk ook. Voor ons nogal vervelend is het feit dat hier met een zekere regelmaat de WK-finale van 1974 schijnt te worden vertoond. Dat wordt dan weer een beetje goed gemaakt door (ernstig bedoelde) spreuken zoals praktisch denken, Plaste (=plastic) schenken …
Om de hoek, in de Rochstrasse 14, is een heel ander museum te vinden: het 1. Berliner DDR Motorrad-Museum! Een hele mond vol voor een kleine expositie, maar voor de liefhebber zeker de moeite waard. Hier is de website, waarop vreemd genoeg ook een vakantiewoning in Weißensee in het noorden van Berlijn wordt aangeboden.
U bent dan niet ver verwijderd van het Kronprinzenpalais (Unter den Linden 5). Het gebouw staat momenteel (december 2008) in de steigers en dat zal nog wel een tijdje zo blijven. Binnen kunt u nog tot 21 december de ontwerpen zien die zijn ingestuurd voor de wederopbouw van het zg. Stadtschloss of beter gezegd van het Humboldt-Forum.
Ik heb hierover en over het inmiddels compleet afgebroken Palast der Republik in een andere verhaaltje al het één en ander geschreven. Het Humboldt-Forum moet het nieuwe, het echte hart van Berlijn worden, maar de meningen hierover zijn uiterst verdeeld. Velen vinden het onzin een gebouw dat al meer dan 50 jaar niet meer bestaat eenvoudig na te bouwen, anderen zijn enthousiast. De tijd zal het leren, maar één ding is nu al zeker: bij de geraamde kosten van 550 miljoen Euro zal het niet blijven.
Op het nu braakliggende gebied is onlangs een kleine rondgang geconstrueerd waar u de wisselvallige geschiedenis van Schloss en Palast nog eens rustig kunt bestuderen. Pal daarnaast is vrijwel uit het niets een veredelde barak opgetrokken: de Temporäre Kunsthalle Berlin, die zo’n twee jaar zal blijven staan. Meer informatie over de geplande tentoonstellingen vindt u hier.
Het derde museum dat ik u aan het hart wil leggen is het Museum für Film und Fernsehen nabij de Potsdamer Platz, waarover ik in een eerder stukje al wat heb verteld. Van Unter den Linden bent u met bus 200 snel hier: de ingang van het museum vindt u in de Potsdamer Straße 2. Het accent ligt op 100 jaren Duitse film en die is natuurlijk altijd in hoge mate verbonden met de Duitse geschiedenis van de afgelopen eeuw. Een uiterst wisselend beeld derhalve.
De speciale expositie die hier nog tot eind maart 2009 is te zien belicht het leven en werk van Victor von Bülow, beter bekend als Loriot. Nu zal deze naam de meesten van u vermoedelijk niet al te veel zeggen, maar neemt u maar van mij aan: dit is de meest humoristische Duitser van de afgelopen vijftig jaar. Hij begon als (uiterst getalenteerde) cartoonist maar zijn grootste bekendheid kreeg hij door zijn televisiewerk en door twee geniale speelfilms (Ödipussi en Papa ante Portas). Het gaat steeds om heel normale mensen in heel normale situaties maar Loriot slaagt er altijd in hieraan een absurde en hoogst amusante wending te geven. Wat dat betreft is hij wel enigszins met de Franse regisseur Jacques Tati te vergelijken. Daarentegen speelt de taal bij Loriot een heel grote rol: subtiel en uiterst grappig. Loriot leeft nog: hij is onlangs 85 geworden.
Deze tentoonstelling is dus een echte aanrader, al moet ik er wel bij zeggen dat een goede kennis van het Duits nodig is om de kwaliteit van zijn teksten op waarde te kunnen schatten. u vindt de expositie vreemd genoeg op de eerste en de vierde etage van het filmmuseum: op de vierde etage kunt u naar hartenlust naar zijn bekendste sketches kijken en luisteren. Uiteraard heeft het filmmuseum een website en de bar heet natuurlijk Billy Wilder’s.